De NEVI-index die het sentiment van inkoopmanagers in de industrie meet, is in januari fors gestegen. Sinds februari 2014 waren ze niet zo optimistisch.

De NEVI-index steeg van 53,5 naar 54,1. Bij een niveau onder de 50 is er sprake van krimp, daarboven van groei.

De goede start van de Nederlandse industrie in januari lijkt berichten over stagnerende groei te weerspreken.

De reden dat de industrie het zo goed doet, ligt volgens hoogleraar Arjan van Weele van de TU Eindhoven grotendeels aan de lange olieprijs.  “Bedrijven profiteren van de langere grondstofprijzen en olieprijzen, die zij doorberekenen in scherpere verkoopprijzen”, zegt Van Weele.

Tweesnijdend zwaard

De Nederlandse industrie profiteert op dit moment ook nog eens van de lage euro. Haar producten worden voor niet eurolanden immers goedkoper. Normaliter wordt dat concurrentievoordeel gedempt door het feit dat de inkoop van grondstoffen bij een lagere eurokoers duurder wordt. Olie en andere grondstoffen worden immers in dollars afgerekend. Maar omdat veel grondstoffen in prijs dalen, hebben bedrijven daar dit keer geen last van.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl